ECLI:NL:HR:2020:800

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 april 2020
Publicatiedatum
23 april 2020
Zaaknummer
20/00512
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van cassatieberoep wegens ontbreken handtekening advocaat

In deze zaak heeft verzoeker, wonende te [woonplaats], beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Gelderland en het gerechtshof, die relevant zijn voor het procesverloop. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal is dat verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn cassatieberoep, omdat het verzoekschrift niet ondertekend was door een advocaat bij de Hoge Raad, zoals vereist door artikel 426a lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Verzoeker heeft schriftelijk op deze conclusie gereageerd, maar heeft niet gebruik gemaakt van de mogelijkheid om het verzoekschrift binnen twee weken opnieuw in te dienen, ditmaal ondertekend door een advocaat. Hierdoor is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep. De Hoge Raad heeft op 24 april 2020 deze beslissing genomen, waarbij de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en C.E. du Perron betrokken waren.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/00512
Datum24 april 2020
BESCHIKKING
In de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: [verzoeker].

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikking in de zaken 312879 en 318698 van de rechtbank Gelderland van 4 december 2017;
de beschikking in de zaak 200.235.148/01 & 200.235.149/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 oktober 2019.
[verzoeker] heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van verzoeker in zijn cassatieberoep.
[verzoeker] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Het verzoekschrift is ingediend door [verzoeker] zelf en is niet, zoals vereist door art. 426a lid 1 Rv, ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad. Dit verzuim kan worden hersteld door hetzelfde verzoekschrift binnen twee weken na binnenkomst ter griffie van de Hoge Raad opnieuw in te dienen, maar nu ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt. Dit brengt mee dat [verzoeker] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn beroep.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.J. Kroeze en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
24 april 2020.