In deze zaak heeft Huizon B.V. (hierna: Huizon) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een geschil over de ontwikkeling van een bouwplan door Huizon in samenwerking met de Gemeente Alkmaar (hierna: de Gemeente). Huizon had een voorovereenkomst gesloten met de Gemeente, maar de benodigde bestemmingsplanwijziging bleef uit. Dit leidde tot de vraag of het onrechtmatig was om de onderhandelingen af te breken en of Huizon recht had op vergoeding van gemaakte kosten.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten van Huizon over het arrest van het hof onderzocht. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van het arrest. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel was genomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft het beroep van Huizon verworpen en Huizon veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Dit arrest is uitgesproken op 24 april 2020 door de vicepresident en de raadsheren in openbare zitting.