ECLI:NL:HR:2020:776
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Rechtbank Noord-Holland inzake verzet belanghebbende tegen Dagelijks Bestuur van Cocensus
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 april 2020 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, [X] te [Z], tegen het Dagelijks Bestuur van Cocensus te Hoofddorp. Dit beroep was gericht tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 16 september 2019, waarin het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank van 27 mei 2019 werd behandeld. De Hoge Raad heeft het middel dat door belanghebbende was aangevoerd tegen de uitspraak op het verzet beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet kon leiden tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. Dit oordeel werd niet verder gemotiveerd, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond.