Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
De raadsman heeft vervolgens in hoger beroep het hof verzocht de zaak op grond van artikel 423 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) terug te wijzen naar de rechtbank. De raadsman heeft daartoe - kort gezegd - aangevoerd dat de politierechter het verzoek tot uitstel dan wel aanhouding van de behandeling van de zaak ten onrechte heeft afgewezen en dat de verdachte hierdoor van een rechterlijke instantie is beroofd.
In sommige gevallen waarin de eerste rechter de hoofdzaak wel heeft beslist, kan het in artikel 423 lid 2 Sv besloten liggende beginsel dat een verdachte in aan hoger beroep onderworpen zaken aanspraak heeft op berechting in twee feitelijke instanties, in afwijking van de hiervoor bedoelde hoofdregel met zich brengen dat na vernietiging van het vonnis in eerste aanleg, de zaak wordt teruggewezen naar de eerste rechter. Naast de in artikel 423 lid 2 Sv geregelde gevallen is van een geval als hiervoor bedoeld sprake indien in eerste aanleg zich een zodanig gebrek heeft voorgedaan in de samenstelling van het gerecht dat de behandeling van de zaak niet heeft plaatsgevonden door een onpartijdige rechterlijke instantie als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden alsmede wanneer de rechter ter terechtzitting in eerste aanleg aan de behandeling ten gronde niet had mogen toekomen omdat een van de overige personen die een kernrol vervullen bij het onderzoek ter terechtzitting aldaar niet is verschenen, terwijl hij niet op de bij de wet voorgeschreven wijze op de hoogte is gebracht van de dag van de terechtzitting en zich evenmin een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat die dag hem tevoren bekend was. Tot zodanige personen dienen, naast de vertegenwoordiger van het openbaar ministerie, slechts de verdachte en diens raadsman te worden gerekend. (Vgl. HR 7 mei 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZD0442.)
Anders dan in de toelichting op het middel is betoogd, is daarbij niet van belang of in eerste aanleg het door de verdediging gedane verzoek tot uitstel of aanhouding van de behandeling van de zaak op toereikende gronden is afgewezen, nu uitgangspunt is dat vormverzuimen die zijn begaan gedurende de behandeling van de zaak in de eerste aanleg bij een voortbouwend appel doorgaans door de behandeling in appel zijn hersteld.
3.Beslissing
21 april 2020.