ECLI:NL:HR:2020:739

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 april 2020
Publicatiedatum
16 april 2020
Zaaknummer
19/02439
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid in arbeidsongevallen en regresmogelijkheden voor uitzendbureaus

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 april 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Flexpoint Diensten Groep B.V. en Acco Brands Benelux B.V. Flexpoint, de eiseres tot cassatie, heeft beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het hof had eerder in deze zaak geoordeeld dat de inlener, Acco, aansprakelijk was voor een arbeidsongeval van een uitzendkracht. Flexpoint, als uitzendbureau, zocht regres op de inlener voor de kosten die zij had gemaakt in verband met de Ziektewet en re-integratiekosten. De centrale vraag in deze procedure was of de inlener zich kon beroepen op de verhaalsbescherming van artikel 52b van de Ziektewet.

De Hoge Raad heeft de klachten van Flexpoint over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig was om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraak van het hof heeft bekrachtigd.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van Flexpoint verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Acco op nihil zijn begroot. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de aansprakelijkheid van inleners in arbeidsongevallen en de mogelijkheden voor uitzendbureaus om regres te nemen op inleners.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/02439
Datum17 april 2020
ARREST
In de zaak van
FLEXPOINT DIENSTEN GROEP B.V.,
gevestigd te Kerkrade,
EISERES tot cassatie,
hierna: Flexpoint,
advocaat: M.A.J.G. Janssen,
tegen
ACCO BRANDS BENELUX B.V.,
gevestigd te Born,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Acco,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak 4918893/CV EXPL 16-3163 van de rechtbank Limburg van 7 september 2016;
het arrest in de zaak 200.209.061/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 26 februari 2019.
Flexpoint heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen Acco is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Flexpoint heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt Flexpoint in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Acco begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren M.V. Polak, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
17 april 2020.