ECLI:NL:HR:2020:668
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- R.J. Koopman
- P.M.F. van Loon
- L.F. van Kalmthout
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep van [X] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën inzake navorderingsaanslag vennootschapsbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 april 2020 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 23 juli 2019, waarin het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 8 maart 2019 werd behandeld. Deze eerdere uitspraak betrof een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2013 die aan belanghebbende was opgelegd.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die door de belanghebbende zijn aangevoerd, geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit oordeel is gebaseerd op de constatering dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld, klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep. Daarnaast zijn de klachten volgens de Hoge Raad klaarblijkelijk niet tot cassatie in staat te leiden.
Gelet op artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na gehoord te hebben de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken op 17 april 2020.