ECLI:NL:HR:2020:641
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J. Koopman
- P.M.F. van Loon
- L.F. van Kalmthout
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake naheffingsaanslagen omzetbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 april 2020 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van de Stichting [X] tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 18 juli 2019, waarin het verzet van de belanghebbende tegen naheffingsaanslagen in de omzetbelasting over de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013 werd behandeld. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de opgelegde naheffingsaanslagen, de beschikkingen inzake heffingsrente en belastingrente, en de boetebeschikking.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie onderzocht. De griffier van de Hoge Raad had de belanghebbende op 26 september 2019 gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Aangezien het griffierecht niet was voldaan, heeft de griffier de belanghebbende op 30 oktober 2019 de gelegenheid gegeven om te verklaren waarom de betaling niet tijdig had plaatsgevonden. De argumenten die de belanghebbende in haar brief van 25 november 2019 aanvoerde, werden door de Hoge Raad niet als voldoende geacht om te concluderen dat de belanghebbende niet in verzuim was.
Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is gedaan door vice-president R.J. Koopman als voorzitter, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, en is openbaar uitgesproken op 10 april 2020.