ECLI:NL:HR:2020:636

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 april 2020
Publicatiedatum
8 april 2020
Zaaknummer
20/00158
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State over planschadevergoeding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 april 2020 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X 2] tegen het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hellevoetsluis. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State van 18 december 2019, waarin een planschadevergoeding werd behandeld. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen wettelijke bepaling bestaat die het mogelijk maakt om in cassatie te gaan tegen uitspraken van de bestuursrechter, in dit geval de Raad van State. Hierdoor kon de Hoge Raad niet anders dan het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een vergoeding voor de proceskosten toe te kennen. De uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op 10 april 2020.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer20/00158
Datum10 april 2020
ARREST
in de zaak van
[X 2] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE HELLEVOETSLUIS
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State van 18 december 2019, nr. 201903466/1/A2, betreffende het toekennen van een planschadevergoeding.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het beroep in cassatie dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een vergoeding in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2020.