ECLI:NL:HR:2020:631

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 april 2020
Publicatiedatum
8 april 2020
Zaaknummer
19/03298
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekening van oproeping in hoger beroep in een strafzaak met betrekking tot diefstal met geweld in Curaçao

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in een strafzaak die betrekking heeft op diefstal met geweld van pakken garnalen en een pak kip uit een minimarket in Curaçao. De verdachte heeft beroep ingesteld tegen de geldigheid van de betekening van de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en tot nietigverklaring van de oproeping in hoger beroep.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de betekening van de oproeping niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden. De oproeping was uitgereikt aan de advocaat op het kantooradres van de raadsvrouw van de verdachte, terwijl de verdachte een andere feitelijke woon- of verblijfplaats had. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de uitreiking had moeten geschieden op het adres van inschrijving in het bevolkingsregister of op het laatst opgegeven woonadres van de verdachte. De Hoge Raad heeft de betekening van de oproeping in hoger beroep nietig verklaard, omdat de procedure niet correct was gevolgd en de verdachte niet op de juiste wijze was opgeroepen.

Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rechtsgeldigheid van betekening in strafzaken, vooral in situaties waarin de verdachte een domicilie heeft gekozen dat niet overeenkomt met zijn feitelijke woonadres.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/03298
Datum14 april 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van 21 maart 2019, nummer H-148/2017, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D. Greven, advocaat te Borne, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en tot nietigverklaring van de oproeping in hoger beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over het oordeel van het hof dat de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep van 28 februari 2019 geldig is betekend (uitgereikt).
2.2
Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 12 tot en met 14 is het cassatiemiddel terecht voorgesteld.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- verklaart de betekening van de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep van 28 februari 2019 nietig.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
14 april 2020.