ECLI:NL:HR:2020:605

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 april 2020
Publicatiedatum
6 april 2020
Zaaknummer
19/04747
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Den Haag over aanslagen binnenhavengeld gemeente Leiden

In deze zaak heeft belanghebbende, [X] te [Z], beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 10 september 2019. Dit beroep betreft de aan belanghebbende opgelegde aanslagen binnenhavengeld door de gemeente Leiden voor de periode van het tweede kwartaal 2015 tot en met het vierde kwartaal 2016. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. Dit oordeel is niet gemotiveerd, omdat het niet nodig is om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer19/04747
Datum10 april 2020
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE LEIDEN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 10 september 2019, nrs. BK-19/00016 tot en met 19/00022, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 16/8881 tot en met 16/8886 en 17/254) betreffende de aan belanghebbende voor het tweede kwartaal 2015 tot en met het vierde kwartaal 2016 opgelegde aanslagen binnenhavengeld van de gemeente Leiden.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 10 april 2020.