ECLI:NL:HR:2020:536

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 maart 2020
Publicatiedatum
26 maart 2020
Zaaknummer
19/03296
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over uithuisplaatsing en omgangsregeling in het personen- en familierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 maart 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de moeder, verzoekster tot cassatie, tegen de gecertificeerde instelling Leger des Heils, afdeling Jeugdbescherming en Reclassering, verweerder in cassatie. De moeder had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, die op 25 april 2019 was gegeven. De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en het gerechtshof, die relevant zijn voor het procesverloop. De moeder verzocht om vervallenverklaring van een schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling met betrekking tot de omgangsregeling, onder verwijzing naar artikel 1:265f van het Burgerlijk Wetboek.

De Hoge Raad heeft de klachten van de moeder over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geen noodzaak gezien om te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft daarom het cassatieberoep verworpen.

Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron, en de uitspraak is een bevestiging van de eerdere beslissingen van de lagere rechters.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/03296
Datum27 maart 2020
BESCHIKKING
In de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: de moeder,
advocaat: E.F.A. Linssen-van Rossum,
tegen
De gecertificeerde instelling LEGER DES HEILS, AFDELING JEUGDBESCHERMING EN RECLASSERING,
gevestigd te Eindhoven,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de GI,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikking in de zaak C/02/349218/JE RK 18-1623 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 16 oktober 2018;
de beschikking in de zaak 200.252.750/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 25 april 2019.
De moeder heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. De GI heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
27 maart 2020.