Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
31 maart 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 maart 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een verdachte die zijn vader bedreigde met de dood via een Facebookbericht, waarin hij aankondigde: 'ik ga A doden omdat het moet!'. De vraag die centraal stond was of de uitlatingen van de verdachte bij zijn vader in redelijkheid de vrees konden doen ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen, zoals bedoeld in artikel 285.1 van het Wetboek van Strafrecht.
Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, die werd bijgestaan door zijn advocaat M.P.J.W.M. Govers. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het gerechtshof in stand bleef. Dit arrest is gewezen door de vice-president en de raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.