Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen
4.Beslissing
E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
24 maart 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 maart 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 17 juli 2018. De verdachte, geboren in 1980, was betrokken bij brandstichting in een door hem gehuurd appartement. De advocaat van de verdachte, Th.J. Kelder, heeft cassatiemiddelen ingediend. De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de opgelegde gevangenisstraf, maar niet van de gehele uitspraak. De Hoge Raad heeft het derde cassatiemiddel beoordeeld, dat stelde dat de redelijke termijn voor de cassatieprocedure was overschreden omdat de stukken te laat door het hof waren ingezonden. Dit cassatiemiddel werd gegrond verklaard, wat leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van achttien maanden naar zeventien maanden en een week, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De overige cassatiemiddelen werden verworpen, omdat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor deze beslissing, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht.