ECLI:NL:HR:2020:477

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 maart 2020
Publicatiedatum
19 maart 2020
Zaaknummer
18/05126
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over burenrecht en onrechtmatige daad met betrekking tot hinder en bestemmingsplan

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door advocaat J.P. van den Berg, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De Vereniging c.s., vertegenwoordigd door advocaten J. de Bie Leuveling Tjeenk en I.L.N. Timp, hebben een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft in zijn beslissing het beroep van eiseres verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Dit arrest is gewezen op 20 maart 2020 en is openbaar uitgesproken door raadsheer C.E. du Perron. De zaak betreft onder andere aspecten van het burenrecht, onrechtmatige daad, hinder, en de betekenis van bestemmingsplannen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/05126
Datum20 maart 2020
ARREST
In de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: [eiseres],
advocaat: J.P. van den Berg,
tegen
1. DE VERENIGING TOT INSTANDHOUDING VAN HET PROJECT [a-straat], gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [verweerder 2], wonende te [woonplaats],
3. [verweerder 3], wonende te [woonplaats],
4. [verweerder 4], wonende te [woonplaats],
5. [verweerder 5], wonende te [woonplaats],
6. [verweerder 6], wonende te [woonplaats],
7. [verweerder 7], wonende te [woonplaats],
8. [verweerder 8], wonende te [woonplaats],
9. [verweerder 9], wonende te [woonplaats],
10. [verweerder 10], wonende te [woonplaats],
11. [verweerder 11], wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: de Vereniging c.s.,
advocaat: J. de Bie Leuveling Tjeenk.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/15/242082 / HA ZA 16-261 van de rechtbank Noord-Holland van 6 juli 2016 en 8 maart 2017;
het arrest in de zaak 200.214.593/01 van het gerechtshof Amsterdam van 11 september 2018.
[eiseres] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De Vereniging c.s. hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor de Vereniging c.s. mede door I.L.N. Timp.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Vereniging c.s. begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiseres] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
20 maart 2020.