In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door advocaat J.P. van den Berg, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De Vereniging c.s., vertegenwoordigd door advocaten J. de Bie Leuveling Tjeenk en I.L.N. Timp, hebben een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft in zijn beslissing het beroep van eiseres verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. Dit arrest is gewezen op 20 maart 2020 en is openbaar uitgesproken door raadsheer C.E. du Perron. De zaak betreft onder andere aspecten van het burenrecht, onrechtmatige daad, hinder, en de betekenis van bestemmingsplannen.