ECLI:NL:HR:2020:47
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake onroerendezaakbelastingen en waardering onroerende zaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 januari 2020 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende, [X] te [Z], tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 18 december 2018. Het hoger beroep van belanghebbende was gericht tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, die betrekking had op de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Bloemendaal voor het jaar 2016, met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Z]. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die door de partij zijn aangevoerd geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit is het gevolg van het feit dat de partij die het beroep in cassatie heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het beroep, of dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Daarom heeft de Hoge Raad, met toepassing van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie, het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en is openbaar uitgesproken op 17 januari 2020.