ECLI:NL:HR:2020:459
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep van [X] B.V. tegen het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE WAALWIJK inzake onroerendezaakbelastingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 maart 2020 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] B.V. tegen het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE WAALWIJK. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 31 oktober 2019, nummer 18/00471, die op zijn beurt weer voortvloeide uit een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 17 juli 2018, nummer BRE 17/5086. De zaak betreft de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2017 met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Q].
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het Hof niet kunnen slagen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 20 maart 2020.