Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
17 maart 2020.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een wrakingsverzoek dat is ingediend door de verzoeker, die was gedagvaard om als getuige te worden gehoord door de Rechtbank. De raadsman van de verzoeker heeft een verzoek tot wraking gedaan, omdat de Rechtbank geen beschikking heeft gegeven op het verzoek om de identiteit van de verzoeker te beschermen tijdens het verhoor. De wrakingskamer heeft de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard, omdat artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering geen ruimte biedt voor een wrakingsverzoek door anderen dan de verdachte of het Openbaar Ministerie. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er tegen een beslissing op een verzoek tot wraking geen rechtsmiddel openstaat, waardoor het cassatieberoep van de verzoeker niet-ontvankelijk is verklaard. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 17 maart 2020, en de zaak betreft het nummer 18/04668.