In deze zaak heeft [eiser], wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een ontslag op staande voet, waarbij [verweerster] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats], als verweerster optreedt. De advocaat van [eiser] is M.J. van Basten Batenburg, terwijl [verweerster] wordt bijgestaan door advocaten J.P. Heering en J.L. Luiten. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Het arrest is gewezen op 21 februari 2020 en openbaar uitgesproken door raadsheer C.E. du Perron.