In deze zaak heeft Helling 3 N.V., voorheen Flügel Enterprises N.V., beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een overeenkomst van geldlening en de toepassing van artikel 6:140 van het Burgerlijk Wetboek, dat betrekking heeft op verrekening. De Hoge Raad heeft de klachten over de arresten van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de arresten. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft het beroep van Helling 3 verworpen en deze in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De kosten zijn begroot op € 2.049,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. De uitspraak vond plaats op 21 februari 2020 en is openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron.