ECLI:NL:HR:2020:259

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 februari 2020
Publicatiedatum
13 februari 2020
Zaaknummer
18/04044
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale bevoegdheid en rechtskeuze voor Iraakse rechter in cassatie

In deze zaak heeft [eiser], handelend onder de naam [eiser], beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de internationale bevoegdheid en de rechtskeuze voor de Iraakse rechter. De Hoge Raad heeft op 14 februari 2020 uitspraak gedaan in deze cassatieprocedure, waarbij de Republiek Irak als verweerder in cassatie is opgetreden, maar niet is verschenen. De advocaat van [eiser] is T. van Malssen. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de Republiek Irak zijn begroot op nihil.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/04044
Datum14 februari 2020
ARREST
In de zaak van
[eiser], tevens handelend onder de naam [eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: T. van Malssen,
tegen
DE REPUBLIEK IRAK,
zetelende te Bagdad, Irak,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Republiek Irak,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/05/312594/HA ZA 16-630/57/512 van de rechtbank Gelderland van 1 februari 2017;
het arrest in de zaak 200.220.438 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 augustus 2018.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen Republiek Irak is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Republiek Irak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
14 februari 2020.