ECLI:NL:HR:2020:210

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 februari 2020
Publicatiedatum
6 februari 2020
Zaaknummer
18/01665
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tegen PostNL wegens ongeldigverklaring van gulden-postzegels zonder inruilmogelijkheid

In deze zaak hebben de eisers, waaronder verschillende natuurlijke personen en een besloten vennootschap, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een vordering tegen PostNL, die op 1 november 2013 de gulden-postzegels ongeldig verklaarde zonder inruilmogelijkheid. De eisers stellen dat deze handeling onrechtmatig is en dat er sprake is van ongerechtvaardigde verrijking. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze niet konden leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 RO. Het incidentele beroep van PostNL, dat afhankelijk was van de uitkomst van het principale beroep, behoeft geen verdere behandeling. De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De kosten zijn begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/01665
Datum7 februari 2020
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
3. [eiser 3],
wonende te [woonplaats] ,
4. [eiseres 4] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
5. [eiser 5],
wonende te [woonplaats]
6. [eiser 6],
wonende te [woonplaats] ,
7. [eiser 7],
wonende te [woonplaats] ,
8. [eiseres 8] B.V.
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
9. [eiser 9],
wonende te [woonplaats] ,
10. [eiser 10],
wonende te [woonplaats] ,
EISERS tot cassatie, verweerders in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
hierna gezamenlijk: [eisers] ,
advocaat: J. van Weerden,
tegen
1. KONINKLIJKE POSTNL B.V.,
gevestigd te Den Haag,
2. POSTNL N.V.,
gevestigd te Den Haag,
VERWEERSTERS in cassatie, eiseressen in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
hierna gezamenlijk: PostNL,
advocaat: W.H. van Hemel.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaken C/09/477078 / HA ZA 14/1270, C/09/481695/HA ZA 15-121, C/09/482852/HA ZA 15-183 en C/09/494573/HA ZA 15-941 van de rechtbank Den Haag van 4 maart 2015, 30 september 2015 en 23 maart 2016;
het arrest in de zaak 200.194.980/01 van het gerechtshof Den Haag van 23 januari 2018.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. PostNL heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. PostNL heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend. [eisers] hebben een verweerschrift tot referte in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingediend.
De zaak is voor PostNL toegelicht door haar advocaat en mede door T.R.B. de Greve en S.L. Boerssen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie art. 81 lid 1 RO).
Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het principale beroep;
- veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van PostNL begroot op € 865,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eisers] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
7 februari 2020.