ECLI:NL:HR:2020:2086

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 december 2020
Publicatiedatum
17 december 2020
Zaaknummer
19/03086
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige overheidsdaad en intrekking btw-identificatienummer door Belastingdienst

In deze zaak heeft ESP Consultancy B.V. (hierna: ESP) beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof. De zaak betreft de intrekking van het btw-identificatienummer door de Belastingdienst, wat door ESP als onrechtmatig werd betwist. De Hoge Raad heeft de klachten van ESP over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen verdere motivering hoeven geven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft het beroep van ESP verworpen en heeft de kosten van het geding in cassatie aan ESP opgelegd. De kosten zijn begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. De uitspraak is gedaan op 18 december 2020 en is openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/03086
Datum18 december 2020
ARREST
In de zaak van
ESP CONSULTANCY B.V.,
gevestigd te Veenendaal,
EISERES tot cassatie,
hierna: ESP,
advocaat: Y.E.J. Geradts,
tegen
1. DE STAAT DER NEDERLANDEN (het Ministerie van Financiën, Directoraat-Generaal Belastingdienst),
zetelende te Den Haag,
2. ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST ZUIDWEST, KANTOOR BREDA,
gevestigd te Breda,
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: de Staat c.s.,
advocaten: J.W.H. van Wijk en G.C. Nieuwland.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/02/313533/HA ZA 16-207 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 22 juni 2016 en 1 februari 2017;
het arrest in de zaak 200.216.240/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 16 april 2019.
ESP heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staat c.s. hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van ESP heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt ESP in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat c.s. begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien ESP deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.H. Sieburgh en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
18 december 2020.