In deze zaak heeft de gemeente Grave cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 19 februari 2019. De gemeente, vertegenwoordigd door advocaat J.F. de Groot, betwistte de rechtmatigheid van een onjuiste bepaling in een ontwerpbestemmingsplan, dat volgens hen onzorgvuldig was en derhalve onrechtmatig. De curator, Remco Cornelis Marinus Michielsen, die optrad in zijn hoedanigheid van curator van [de Scheepswerf] B.V., heeft verweer gevoerd tegen het cassatieberoep, bijgestaan door advocaat B.I. Kraaipoel.
De Hoge Raad heeft de klachten van de gemeente beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen en de gemeente veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 407,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is uitgesproken op 11 december 2020 door vicepresident M.V. Polak en de overige raadsheren.