ECLI:NL:HR:2020:1995

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 december 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
19/02456
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige overheidsdaad en de gevolgen van onjuiste bepalingen in bestemmingsplannen

In deze zaak heeft de gemeente Grave cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 19 februari 2019. De gemeente, vertegenwoordigd door advocaat J.F. de Groot, betwistte de rechtmatigheid van een onjuiste bepaling in een ontwerpbestemmingsplan, dat volgens hen onzorgvuldig was en derhalve onrechtmatig. De curator, Remco Cornelis Marinus Michielsen, die optrad in zijn hoedanigheid van curator van [de Scheepswerf] B.V., heeft verweer gevoerd tegen het cassatieberoep, bijgestaan door advocaat B.I. Kraaipoel.

De Hoge Raad heeft de klachten van de gemeente beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen en de gemeente veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 407,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is uitgesproken op 11 december 2020 door vicepresident M.V. Polak en de overige raadsheren.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/02456
Datum11 december 2020
ARREST
In de zaak van
GEMEENTE GRAVE,
zetelende te Grave,
EISERES tot cassatie,
hierna: de gemeente,
advocaat: J.F. de Groot,
tegen
Remco Cornelis Marinus MICHIELSEN, in zijn hoedanigheid van curator van [de Scheepswerf] B.V.,
wonende te Uden,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de curator,
advocaat: B.I. Kraaipoel.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/01/301709/HA ZA 15-827 van de rechtbank Oost-Brabant van 23 maart 2016 en 2 november 2016;
de arresten in de zaak 200.211.228/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 17 juli 2018 en 19 februari 2019.
De gemeente heeft tegen het arrest van het hof van 19 februari 2019 beroep in cassatie ingesteld.
De curator heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor de gemeente mede door R.R. Oudijk en voor de curator mede door V.G.M. Leferink.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de gemeente heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt de gemeente in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de curator begroot op € 407,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, F.J.P. Lock en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
11 december 2020.