Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
8 december 2020.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een jeugdige verdachte die betrokken was bij een steekincident op de Postjesweg. De Hoge Raad behandelt het cassatieberoep dat is ingesteld door de verdachte tegen een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam. De advocaat van de verdachte, B.G.M.C. Peters, heeft een cassatiemiddel ingediend. De advocaat-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde jeugddetentie. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen, aangezien de klachten niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht.
De Hoge Raad heeft ambtshalve de uitspraak van het hof beoordeeld. Aangezien er meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep, is de redelijke termijn overschreden. Dit leidt tot een vermindering van de opgelegde jeugddetentie van 240 dagen, waarvan 93 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde jeugddetentie, en deze verminderd naar 226 dagen, waarvan 93 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het beroep is voor het overige verworpen.