ECLI:NL:HR:2020:1931

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 december 2020
Publicatiedatum
2 december 2020
Zaaknummer
19/00692
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over immateriële schadevergoeding en redelijke termijn in belastingzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 december 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door belanghebbende, [X] te [Z], tegen de Staatssecretaris van Financiën en de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid). De zaak betreft een geschil over de hoogte van de vergoeding van immateriële schade die belanghebbende had geleden als gevolg van een te lange procedure in belastingzaken, specifiek met betrekking tot de belasting van personenauto’s en motorrijwielen. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond en vernietigde de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 januari 2019, waarin de hoogte van de schadevergoeding was vastgesteld.

De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn van berechting was overschreden en dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven. De Hoge Raad verhoogde de vergoeding van immateriële schade tot een totaalbedrag van € 3.000, waarbij € 1.000 door de Inspecteur en € 2.000 door de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid) moest worden vergoed. Tevens werd bepaald dat indien de schadevergoeding niet tijdig werd betaald, wettelijke rente zou gaan lopen vier weken na de uitspraak.

Daarnaast werden de Staatssecretaris en de Staat veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, waarbij de kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand werden vastgesteld op € 350 per partij. Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten, samen met de raadsheren E.N. Punt en P.M.F. van Loon, en is openbaar uitgesproken op 4 december 2020.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer19/00692
Datum4 december 2020
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
1. de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
2. de STAAT (de MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 januari 2019, nr. 16/00929, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 12/3751) betreffende een door belanghebbende op aangifte voldaan bedrag aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

2.1
Middel III en middel V richten zich onder meer tegen het oordeel van het Hof dat zich voor de bepaling van de redelijke termijn van berechting een verknochtheid van zaken voordoet als bedoeld in rechtsoverweging 3.5.1 van het arrest van de Hoge Raad van 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:252. De middelen slagen in zoverre op grond van hetgeen de Hoge Raad heeft overwogen in rechtsoverweging 2.3 van zijn arrest van 19 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:623.
2.2
De overige klachten van de middelen III en V en de overige middelen kunnen niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten en middelen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
2.3
Gelet op hetgeen hiervoor in 2.1 is overwogen, kan de uitspraak van het Hof niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen. De vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn in bezwaar en beroep en in hoger beroep moet worden verhoogd tot in totaal € 3.000.

3.Proceskosten

De Staatssecretaris en de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid) zullen worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaken met nummers 19/00692, 19/00703 en 19/00704 samenhangen in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- verklaart het beroep in cassatie gegrond,
- vernietigt de uitspraak van het Hof, maar uitsluitend voor zover het betreft de beslissingen omtrent de hoogte van de vergoeding van immateriële schade,
- stelt het bedrag van de door de Inspecteur te vergoeden immateriële schade vast op € 1.000,
- stelt het bedrag van de door de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid) te vergoeden immateriële schade vast op € 2.000,
- beslist dat, indien het bedrag van de door de Hoge Raad aanvullend vastgestelde immateriële schade niet tijdig wordt vergoed, de wettelijke rente daarover gaat lopen vier weken na de datum waarop dit arrest is uitgesproken,
- draagt de Staatssecretaris van Financiën op aan belanghebbende te vergoeden de helft van het griffierecht van € 259, derhalve € 129,50, dat belanghebbende voor de behandeling van het beroep in cassatie heeft betaald,
- draagt de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid) op aan belanghebbende te vergoeden de helft van het griffierecht van € 259, derhalve € 129,50, dat belanghebbende voor de behandeling van het beroep in cassatie heeft betaald,
- veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van belanghebbende voor het geding in cassatie, vastgesteld op de helft van een derde van € 2.100, derhalve € 350, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en
- veroordeelt de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid) in de kosten van belanghebbende voor het geding in cassatie, vastgesteld op de helft van een derde van € 2.100, derhalve € 350, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2020.