ECLI:NL:HR:2020:1922
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake naheffingsaanslag kansspelbelasting
In deze zaak heeft belanghebbende, een individu te [Z], beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 juli 2019, met nummer 17/00682. Dit hoger beroep was ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland, die betrekking had op een naheffingsaanslag in de kansspelbelasting over het tijdvak januari 2015. De Staatssecretaris van Financiën was de wederpartij in deze procedure.
Belanghebbende heeft verschillende middelen voorgesteld in zijn cassatie, waarop de Staatssecretaris een verweerschrift heeft ingediend. Na de indiening van een conclusie van repliek door belanghebbende en een conclusie van dupliek door de Staatssecretaris, heeft de Hoge Raad de middelen beoordeeld. De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat de voorgestelde middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geen noodzaak gezien om de redenen voor zijn oordeel verder te motiveren, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 4 december 2020 door vice-president R.J. Koopman, samen met raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, in aanwezigheid van waarnemend griffier F. Treuren.