ECLI:NL:HR:2020:1908

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 december 2020
Publicatiedatum
30 november 2020
Zaaknummer
19/02678
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Profijtontneming en verdeling van opbrengsten uit hasjtransporten in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 december 2020 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie tegen een eerdere uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 29 mei 2019. Het beroep is ingesteld door de betrokkene, die in deze zaak wordt aangeduid als [verdachte], geboren in 1965. De advocaat van de betrokkene, R. Zilver, heeft cassatiemiddelen voorgesteld, die zijn gehecht aan het arrest. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de ingediende klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De conclusie was dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de eerdere uitspraak van het gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, samen met de raadsheren A.L.J. van Strien en M.T. Boerlage, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/02678 P
Datum1 december 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 29 mei 2019, nummer 21-006165-15, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] in het jaar 1965,
hierna: de betrokkene.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft R. Zilver, advocaat te Utrecht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 december 2020.