ECLI:NL:HR:2020:1855

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 november 2020
Publicatiedatum
19 november 2020
Zaaknummer
19/04981
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over verzoek faillietverklaring en steunvordering in insolventierecht

In deze zaak heeft [verzoekster] B.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een verzoek tot faillietverklaring, waarbij de vraag aan de orde is of er summierlijk blijkt van een steunvordering. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een vonnis van de rechtbank Amsterdam en een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De advocaat van [verzoekster], J.H.M. van Swaaij, heeft gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot, die tot verwerping van het cassatieberoep strekt. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en [verzoekster] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 879,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/04981
Datum20 november 2020
ARREST
In de zaak van
[verzoekster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: [verzoekster],
advocaat: J.H.M. van Swaaij,
tegen
FOLKSAM ÖMSESIDIG SAKFÖRSÄKRING,
gevestigd te Stockholm, Zweden,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Folksam,
advocaten: J.W.H. van Wijk en J.W. de Jong.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/13/19/259F van de rechtbank Amsterdam van 7 augustus 2019;
het arrest in de zaak 200.264.399/01 van het gerechtshof Amsterdam van 22 oktober 2019.
[verzoekster] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Folksam heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoekster] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [verzoekster] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Folksam begroot op € 879,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
20 november 2020.