Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
Beoordeling
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de faillietverklaring van [X] B.V., die op verzoek van de geïntimeerde Folksam ÖmSESIDIG SAKFÖRSÄKRING was uitgesproken door de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 7 augustus 2019 geoordeeld dat er summierlijk bewijs was van een opeisbare vordering van Folksam op [X], die voortvloeit uit een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Folksam stelde dat [X] een schuld had van circa € 15.183.685,20, en dat er ook een steunvordering van Staal Beheer op [X] bestond. In hoger beroep betoogde [X] dat er geen sprake was van pluraliteit van schuldeisers, omdat zij geen andere schulden had dan die aan Folksam. Het hof heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs was van een steunvordering van Staal Beheer, en dat [X] in de toestand verkeerde dat zij had opgehouden te betalen. Het hof bekrachtigde de faillietverklaring en veroordeelde [X] in de proceskosten van het geding in hoger beroep.