In deze zaak heeft [eiser] cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 januari 2019. De zaak betreft een huurovereenkomst tussen [eiser] en Stichting Carinova Thuiszorg, waarbij [eiser] aanspraak maakt op boetes wegens niet-nakoming van contractuele bepalingen. De huurovereenkomst, die op 14 juni 2006 werd aangegaan, bevatte bepalingen over het gebruik van het gehuurde en de noodzaak van schriftelijke toestemming voor wijzigingen. Carinova heeft zonder toestemming een deel van het gehuurde onderverhuurd aan Vegro Verpleegartikelen B.V., wat leidde tot een geschil over de verbeurde boetes. De kantonrechter oordeelde dat Carinova tekortgeschoten was in de nakoming van de huurovereenkomst en legde een boete op van € 125.250,--. Het hof heeft dit vonnis vernietigd en Carinova veroordeeld tot een hogere boete van € 311.566,25. In cassatie heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het hof onterecht heeft geoordeeld dat de vordering van [eiser] enkel betrekking had op de outlet-activiteiten van Vegro en niet op andere overtredingen van de huurovereenkomst. De Hoge Raad heeft het arrest van het hof vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.