Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
17 november 2020.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 16 mei 2019 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1975, was betrokken bij een incident waarbij hij door een taxichauffeur werd mishandeld. De mishandeling vond plaats na een onenigheid over de betaling van een taxirit. De taxichauffeur heeft de verdachte met een vuist op de neus geslagen. De Hoge Raad diende te beoordelen of deze handeling in redelijke verhouding stond tot de poging van de verdachte om geld uit handen van de taxichauffeur te pakken, waarbij de taxichauffeur tegen de handen van de verdachte duwde. De advocaat van de verdachte, M. Kuipers, heeft cassatiemiddelen voorgesteld, maar de advocaat-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen op 17 november 2020.