ECLI:NL:HR:2020:1705
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 oktober 2020 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie van [X] LTD, gevestigd te [Z]. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 7 mei 2020, die op haar beurt weer betrekking had op een verzet tegen een eerdere uitspraak van 16 december 2019. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad de belanghebbende op 23 juli 2020 had gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken had gesteld voor de betaling daarvan. De gegevens van Track&Trace van PostNL toonden aan dat deze brief was afgehaald op de afhaallocatie, maar het griffierecht is niet voldaan.
Vervolgens heeft de griffier op 21 augustus 2020 de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet tijdig was betaald. Ook deze brief is afgehaald, maar de belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruikgemaakt. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk wordt verklaard.