ECLI:NL:HR:2020:17
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Uitsluiting van Nederlandse volksverzekeringen voor ingezetenen met beperkte dienstbetrekking in Duitsland na prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 januari 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) tegen F. van den Berg en H.D. Giesen. De zaak betreft de vraag of ingezetenen met een beperkte dienstbetrekking in Duitsland, ook wel mini-jobs genoemd, uitgesloten kunnen worden van de Nederlandse volksverzekeringen. Dit arrest volgt op een prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin werd vastgesteld dat de artikelen 45 en 48 van het VWEU niet in de weg staan aan een nationale regeling die bepaalt dat migrerende werknemers die in een andere lidstaat wonen, niet verzekerd zijn voor de volksverzekeringen van hun woonstaat, mits zij onder de socialezekerheidswetgeving van hun werkstaat vallen.
De Hoge Raad concludeert dat Nederland niet verplicht is om bij de berekening van een ouderdomspensioen of toeslag daarop, de betrokkene als verzekerde aan te merken voor perioden waarin hij onder de socialezekerheidswetgeving van een andere lidstaat viel. Dit betekent dat de SVB geen verzekeringsplicht kan opleggen aan deze werknemers, ook al zijn zij volgens het nationale recht van Nederland verplicht verzekerd voor de AOW. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep en bevestigt de uitspraken van de Rechtbanken Maastricht en Roermond, waarbij de beroepen van belanghebbenden ongegrond zijn verklaard.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers binnen de EU, vooral voor degenen die in Duitsland werken maar in Nederland wonen. De Hoge Raad benadrukt dat de nationale wetgeving niet in strijd mag zijn met het Unierecht, en dat de voorwaarden voor het verkrijgen van een ouderdomspensioen niet afhankelijk mogen zijn van een verzekeringsplicht die niet kan worden opgelegd aan de betrokkenen.