Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen
4.Beslissing
27 oktober 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 oktober 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De verdachte, geboren in 1973, was beschuldigd van het aanbieden van taxidiensten op Schiphol in een door de burgemeester aangewezen verbodsgebied, zoals vastgelegd in artikel 5:14E lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Haarlemmermeer 2016. Het hof had geoordeeld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit, maar de Hoge Raad oordeelde dat de APV geen verbod inhoudt op het aanbieden van taxidiensten in een door de burgemeester aangewezen gebied. De Hoge Raad concludeerde dat het bewezenverklaarde niet strafbaar was, omdat de relevante bepalingen geen strafbepaling bevatten voor het handelen van de verdachte in dit specifieke geval. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof en ontsloeg de verdachte van alle rechtsvervolging. De zaak had ook samenhang met een andere zaak, genummerd 19/00986.