ECLI:NL:HR:2020:1599

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 oktober 2020
Publicatiedatum
8 oktober 2020
Zaaknummer
19/02474
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor passagiers luchtvaartmaatschappij op grond van EG-Verordening 261/2004 wegens annulering vlucht

In deze zaak heeft Aegean Airlines S.A. cassatie ingesteld tegen vonnissen van de kantonrechter te Assen, die betrekking hebben op compensatie voor passagiers als gevolg van een geannuleerde vlucht. De Hoge Raad heeft op 9 oktober 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van Aegean werd verworpen. De zaak betreft de toepassing van de EG-Verordening 261/2004, die passagiersrechten regelt bij annulering van vluchten. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van Aegean over de vonnissen van de kantonrechter niet konden leiden tot vernietiging van die vonnissen. Dit oordeel werd gegeven zonder verdere motivering, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft Aegean ook veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de passagiers op nihil zijn begroot. De uitspraak is gedaan door de vicepresident en vijf raadsheren, en openbaar uitgesproken door raadsheer C.H. Sieburgh.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/02474
Datum9 oktober 2020
ARREST
In de zaak van
AEGEAN AIRLINES S.A.,
gevestigd te Kifissia, Griekenland,
EISERES tot cassatie,
hierna: Aegean,
advocaat: M.E. Bruning,
tegen
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verweerster 2],
wonende te [woonplaats],
3. [verweerder 3], minderjarig kind vertegenwoordigd door
verweerders onder 1 en 2,
wonende te [woonplaats],
4. [verweerder 4],
wonende te [woonplaats],
5. [verweerster 5],
wonende te [woonplaats],
6. [verweerder 6],
wonende te [woonplaats],
7. [verweerder 7],
wonende te [woonplaats],
8. [verweerster 8],
wonende te [woonplaats],
9. [verweerster 9],
wonende te [woonplaats],
10. [verweerder 10], minderjarig kind vertegenwoordigd door verweerster onder 9,
wonende te [woonplaats],
11. [verweerder 11],
wonende te [woonplaats],
12. [verweerster 12],
wonende te [woonplaats],
13. [verweerster 13], minderjarig kind vertegenwoordigd door verweerster onder 12,
wonende te [woonplaats],
14. [verweerder 14], minderjarig kind vertegenwoordigd door verweerster onder 12,
wonende te [woonplaats],
15. [verweerder 15],
wonende [woonplaats],
16. [verweerster 16],
wonende te [woonplaats],
17. [verweerder 17], minderjarig kind vertegenwoordigd door
verweerster onder 16,
wonende te [woonplaats],
18. [verweerder 18],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna: de passagiers,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de vonnissen in de zaak 6818999 CV EXPL 18-1913, 6818436 CV EXPL 18-1911 en 6818774 CV EXPL 18-1912 van de kantonrechter te Assen van 19 februari 2019.
Aegean heeft tegen de vonnissen beroep in cassatie ingesteld.
Tegen de passagiers is verstek verleend.
De zaak is voor Aegean toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Aegean heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de vonnissen van de kantonrechter beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die vonnissen. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt Aegean in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de passagiers begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.H. Sieburgh op
9 oktober 2020.