In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 oktober 2020 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van Service Technisch Beheer B.V. (STB) tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. STB had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, waarbij verstek was verleend tegen de verweerders. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent was om het cassatieberoep te verwerpen. De advocaat van STB heeft schriftelijk op deze conclusie gereageerd.
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij opgemerkt dat het niet nodig is om te motiveren waarom tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en STB veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter, samen met vicepresident M.V. Polak en de raadsheren M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze.