ECLI:NL:HR:2020:1541

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 oktober 2020
Publicatiedatum
1 oktober 2020
Zaaknummer
19/04032
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de verhouding tussen provisionele uitspraak en uitspraak in de hoofdzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 oktober 2020 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van Service Technisch Beheer B.V. (STB) tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. STB had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, waarbij verstek was verleend tegen de verweerders. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent was om het cassatieberoep te verwerpen. De advocaat van STB heeft schriftelijk op deze conclusie gereageerd.

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij opgemerkt dat het niet nodig is om te motiveren waarom tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en STB veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter, samen met vicepresident M.V. Polak en de raadsheren M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer M.J. Kroeze.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/04032
Datum2 oktober 2020
ARREST
In de zaak van
SERVICE TECHNISCH BEHEER B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
EISERES tot cassatie,
hierna: STB,
advocaat: B.I. Kraaipoel,
tegen
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats], België,
2. B.V. [verweerster 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: [verweerders],
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/01/331820 / HA ZA 18-171 van de rechtbank Oost-Brabant van 9 mei 2018, 23 mei 2018 en 3 april 2019;
het arrest in de zaak 200.240.588/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 28 mei 2019.
STB heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen [verweerders] is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van STB heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt STB in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident C.A. Streefkerk als voorzitter, vicepresident M.V. Polak en de raadsheren M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
2 oktober 2020.