Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
5.Beslissing
29 september 2020.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 september 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was veroordeeld voor meermalen verkrachting van het slachtoffer op 14 september 2014 in Assen. De Hoge Raad heeft de vraag behandeld of er sprake was van meerdaadse samenloop en of de opgelegde gevangenisstraf van 1260 dagen, waarvan 523 dagen voorwaardelijk, in overeenstemming was met de wet. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van meermalen verkrachting niet zonder meer begrijpelijk was, maar dat dit niet tot cassatie leidde omdat het hof bij de strafoplegging rekening had gehouden met de omstandigheden waaronder de feiten zich hadden afgespeeld. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd voor zover het ging om de vervangende hechtenis bij de schadevergoedingsmaatregel en heeft bepaald dat gijzeling van gelijke duur kan worden toegepast. De gevangenisstraf werd verminderd naar 1234 dagen, met behoud van de voorwaardelijke straf en proeftijd van drie jaren. De zaak benadrukt de ernst van verkrachting en de impact op het slachtoffer, evenals de noodzaak van een zorgvuldige strafoplegging.