ECLI:NL:HR:2020:142

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 januari 2020
Publicatiedatum
29 januari 2020
Zaaknummer
18/04359
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en opzegging van overeenkomst door ziekenhuis met vrijgevestigd chirurg

In deze zaak hebben de eiseressen, waaronder de Vereniging Medische Staf, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 17 juli 2018. De zaak betreft een geschil over de opzegging van een overeenkomst tussen een ziekenhuis en een vrijgevestigd chirurg. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseressen beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel kwam, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft het beroep van de eiseressen verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 2.049,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien de eiseressen deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak voldoen. Dit arrest is gewezen door de vicepresident en een aantal raadsheren, en openbaar uitgesproken door een raadsheer op 31 januari 2020.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/04359
Datum31 januari 2020
ARREST
In de zaak van
1. VERENIGING MEDISCHE STAF [eiseres 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [eiseres 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERESSEN tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eiseressen],
advocaat: M.W. Scheltema,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [verweerder],
advocaat: R.L.M.M. Tan.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/02/278282/HA ZA 14-182 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 4 juni 2014, 20 augustus 2014, 10 december 2014 en 27 januari 2016;
de arresten in de zaak 200.193.433/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 5 december 2017 en 17 juli 2018.
[eiseressen] hebben tegen het arrest van het hof van 17 juli 2018 beroep in cassatie ingesteld.
[verweerder] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [eiseressen] mede door S.J.M. Bouwman.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseressen] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiseressen] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 2.049,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiseressen] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
31 januari 2020.