ECLI:NL:HR:2020:1399
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Rechtbank Overijssel inzake kosten van vervolging
In deze zaak heeft belanghebbende, [X] te [Z], beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Overijssel van 23 oktober 2019, nr. AWB 18/1464. Deze uitspraak betrof het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank van 5 oktober 2018, waarin kosten van vervolging aan belanghebbende in rekening waren gebracht. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. Het is niet nodig om de redenen voor dit oordeel verder te motiveren, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 11 september 2020, door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.