ECLI:NL:HR:2020:1392

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 september 2020
Publicatiedatum
8 september 2020
Zaaknummer
20/01574
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2020 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende, [X] te [Z], tegen eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er geen wettelijke basis is voor het indienen van een beroep in cassatie tegen de uitspraken van de bestuursrechter, in dit geval de Raad van State. Dit betekent dat de Hoge Raad niet-ontvankelijk verklaart het beroep in cassatie, omdat de wet geen mogelijkheid biedt om tegen deze specifieke uitspraken in cassatie te gaan. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken, wat betekent dat de kosten voor de procedure niet aan een van de partijen worden opgelegd. De uitspraak is gedaan door een collegiaal orgaan, waarbij J. Wortel als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools. De beslissing is openbaar uitgesproken, wat betekent dat de uitspraak toegankelijk is voor het publiek en dat de rechtsgang transparant is.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer20/01574
Datum11 september 2020
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 november 2016, nr. 201607191/2/A2, alsmede tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 september 2017, nr. 201607191/3/A2, op het verzet van belanghebbende tegen de hiervoor vermelde uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het beroep in cassatie dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2020.