ECLI:NL:HR:2020:1391

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 september 2020
Publicatiedatum
8 september 2020
Zaaknummer
20/01528
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2020 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende, [X] te [Z], tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 februari 2020. De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep in cassatie ontvankelijk is. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad enkel kennisnemen van cassatieberoepen tegen uitspraken van de bestuursrechter indien dit bij wet is bepaald. In dit geval is er geen wettelijke bepaling die het mogelijk maakt om beroep in cassatie in te stellen tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Daarom heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

Daarnaast heeft de Hoge Raad in deze uitspraak ook de proceskosten besproken. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk is verklaard, wat inhoudt dat de eerdere uitspraak van de Raad van State in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, en is openbaar uitgesproken op 11 september 2020.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer20/01528
Datum11 september 2020
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 11 februari 2020, nrs. 201906787/2/A2 en 201906910/2/A2.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad enkel kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het beroep in cassatie dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2020.