ECLI:NL:HR:2020:139

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 januari 2020
Publicatiedatum
28 januari 2020
Zaaknummer
18/05241
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie in een jeugdzaak betreffende gekwalificeerde diefstal en wederspannigheid met lichamelijk letsel

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 januari 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een jeugdige verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van gekwalificeerde diefstal, meermalen gepleegd, en wederspannigheid met lichamelijk letsel tot gevolg. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat N.M. Fakiri. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar enkel met betrekking tot de beslissingen over de tenlastelegging en de strafoplegging. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het Hof heeft verzuimd om een beslissing te nemen op een verzoek van de verdediging om een getuige te horen tijdens de zitting in hoger beroep. Dit verzuim heeft geleid tot de nietigheid van het onderzoek in hoger beroep, wat de Hoge Raad heeft erkend. De uitspraak van de Hoge Raad resulteerde in een partiële vernietiging van het arrest van het Gerechtshof en een terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag voor herbehandeling van de zaak.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/05241
Datum28 januari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 8 november 2018, nummer 22/000552-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft N.M. Fakiri, advocaat te
's-Gravenhage, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 3 tenlastegelegde en de strafoplegging, tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het vierde middel

2.1
Het middel klaagt met betrekking tot het onder 3 tenlastegelegde feit dat het Hof heeft verzuimd te beslissen op een ter terechtzitting in hoger beroep van 25 oktober 2018 door de verdediging gedaan verzoek tot het horen van [betrokkene 1] als getuige.
2.2
Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 7 is het middel terecht voorgesteld.

3.Beoordeling van de overige middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 3 tenlastegelegde en de strafoplegging;
- wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag, opdat de zaak ten aanzien daarvan op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
28 januari 2020.