ECLI:NL:HR:2020:1343
Hoge Raad
- Cassatie
- M.W.C. Feteris
- G. de Groot
- J.A.C.A. Overgaauw
- M.A. Fierstra
- J. Wortel
- Rechtspraak.nl
Kansspelbelasting en de houder van een kansspel in het kader van Europese regelgeving
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen [X] te [Z], hierna aangeduid als belanghebbende. De zaak betreft de naheffingsaanslag in de kansspelbelasting die aan belanghebbende was opgelegd over het tijdvak oktober 2013, naar aanleiding van zijn deelname aan online pokerspelen via de website PokerStars.eu. De Hoge Raad behandelt de vraag wie als houder van een kansspel moet worden aangemerkt, in het licht van de Europese regelgeving, met name artikel 56 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
De Hoge Raad verwijst naar een eerder arrest van 16 maart 2018, waarin de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd vernietigd en de zaak werd verwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het Hof heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat de houder van de online kansspelen Rational Gaming Europe Limited (RGEL) is, een vennootschap gevestigd op Malta. Dit oordeel is gebaseerd op de overweging dat RGEL de zeggenschap heeft over de organisatie van de spelen en dat er sprake is van een zelfstandige organisatie op Malta.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet onjuist heeft geoordeeld door te concluderen dat RGEL de houder van de kansspelen is. Het middel van de Staatssecretaris, dat betoogt dat het Hof een onjuiste uitleg heeft gegeven van het begrip houder, wordt verworpen. De Hoge Raad concludeert dat het Hof alle relevante omstandigheden heeft afgewogen en zijn oordeel voldoende heeft gemotiveerd. Het incidentele beroep van belanghebbende wordt als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat het niet leidt tot een gunstiger resultaat dan de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris wordt veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende.