In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 maart 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de heffing van kansspelbelasting. De Staatssecretaris van Financiën had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die op 25 april 2017 had geoordeeld dat de heffing van kansspelbelasting in strijd was met het vrije verkeer van diensten binnen de EU. De belanghebbende, een inwoner van Nederland, had in oktober 2013 deelgenomen aan pokertoernooien via een website en had daarbij een bedrag van € 8506 gewonnen. De heffing van kansspelbelasting was opgelegd, maar de vraag was of deze heffing rechtmatig was, gezien de vestigingsplaats van de aanbieder van de kansspelen.
Het Gerechtshof had geoordeeld dat de aanbieder van de pokertoernooien, Rational Gaming Europe Limited, gevestigd op Malta, niet de houder van de kansspelen was, maar dat deze rol toekwam aan de op het eiland Man gevestigde Rational Group Limited. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat voor de kwalificatie van een kansspel als binnenlands of buitenlands, bepalend is waar de houder van het spel is gevestigd. De Hoge Raad concludeert dat het Hof niet voldoende heeft vastgesteld wie de houder van de spelen is, en dat dit van belang is voor de vraag of de kansspelbelasting terecht is geheven.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest benadrukt de noodzaak om duidelijkheid te scheppen over de vestigingsplaats van de houder van kansspelen in het kader van de kansspelbelasting en het vrije verkeer van diensten in de EU.