ECLI:NL:HR:2020:1330
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J. Koopman
- P.M.F. van Loon
- L.F. van Kalmthout
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens gebrek aan gronden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 augustus 2020 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de Stichting [X] tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 september 2019, waarin het hoger beroep van de belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Gelderland werd behandeld. De Rechtbank had informatiebeschikkingen gegeven die betrekking hadden op de belanghebbende.
De Hoge Raad heeft allereerst de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld. Het beroepschrift voldeed niet aan de eisen van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het niet de gronden van het beroep bevatte. De griffier van de Hoge Raad had de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen binnen een termijn van zes weken, maar de belanghebbende heeft dit niet tijdig gedaan. De reactie van de belanghebbende op de brief van de griffier, die op 9 december 2019 per fax was ontvangen, bevatte eveneens niet de benodigde gronden. Pas op 10 december 2019, na afloop van de gestelde termijn, werd een bijlage met de gronden van het beroep ingediend.
Aangezien de gronden van het beroep niet tijdig waren ingediend, heeft de Hoge Raad besloten om het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren op basis van artikel 6:6 Awb. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en ondertekend door de vice-president en de raadsheren.