ECLI:NL:HR:2020:1306

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 juli 2020
Publicatiedatum
16 juli 2020
Zaaknummer
19/05791
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen beschikking kantonrechter inzake vereffening nalatenschap en legitieme portie

In deze zaak heeft verzoekster, wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen een beschikking van de kantonrechter te Alkmaar van 11 december 2019, waarin de vereffenaar van de nalatenschap van [erflaatster] betrokken was. De vereffenaar, die niet verschenen is, vertegenwoordigt de nalatenschap in deze procedure. De advocaat van verzoekster, E.J.H. Zandbergen, heeft het cassatierekest ingediend, dat aan de beschikking van de kantonrechter is gehecht. De Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van verzoekster schriftelijk heeft gereageerd.

De Hoge Raad heeft de klachten van verzoekster over de beschikking van de kantonrechter beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. Het is niet nodig om de redenen voor dit oordeel te motiveren, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 17 juli 2020 het cassatieberoep verworpen, waarmee de beschikking van de kantonrechter in stand blijft.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/05791
Datum17 juli 2020
BESCHIKKING
In de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: verzoekster,
advocaat: E.J.H. Zandbergen,
tegen
[de vereffenaar],
in hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van [erflaatster],
kantoorhoudende te [vestigingsplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de vereffenaar,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaken 7874243 EJ VERZ 19-179 en 7874373 EJ VERZ 19-180 van de kantonrechter te Alkmaar van 11 december 2019.
Verzoekster heeft tegen de beschikking van de kantonrechter beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. De vereffenaar heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van verzoekster heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van de kantonrechter beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, T.H. Tanja-van den Broek en F.J.P. Lock, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
17 juli 2020.