In deze zaak heeft [eiser], wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen de gemeente Oosterhout. De zaak betreft onrechtmatige geluidshinder en de vraag of de gemeente aansprakelijk is naast de exploitant van een buurthuis. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft het beroep van [eiser] verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de gemeente zijn begroot op € 882,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien [eiser] deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak voldoet. De uitspraak is gedaan op 10 juli 2020 en is openbaar uitgesproken door raadsheer C.E. du Perron.