ECLI:NL:HR:2020:1255
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juli 2020 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] te [Z] tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland van 30 januari 2020, die op haar beurt betrekking had op een verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 14 november 2019. Deze eerdere uitspraak betrof een beschikking zoals bedoeld in artikel 24, lid 8, van de Invorderingswet 1990.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de Rechtbank niet gegrond zijn. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft uiteindelijk besloten dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad gebruikgemaakt van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 10 juli 2020, en het arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.