In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) In 2007 was [A] B.V. (hierna: [A]) eigenaar van een aantal onroerende zaken, waaronder het toentertijd door Lidl gehuurde distributiecomplex met erf en ondergrond en verdere aanhorigheden te [plaats].
(ii) Bij overeenkomst van 15 oktober 2007 is dit distributiecentrum verkocht aan [E] B.V., dan wel een nader te noemen meester, voor een bedrag van
€ 3.100.000,--.
(iii) Bij notariële akte van 19 december 2007 heeft [A] het distributiecentrum tegen genoemde koopsom geleverd aan [F] B.V. Als gevolg daarvan realiseerde [A] in 2007 een fiscale boekwinst van € 2.680.400,--, waarover zij in beginsel € 683.502,-- aan vennootschapsbelasting verschuldigd was.
(iv) BDO heeft geadviseerd over het vormen van een herinvesteringsreserve met betrekking tot de behaalde boekwinst en de voorwaarden waaronder dat mogelijk was. Daarmee moest worden voorkomen dat de hiervoor onder (iii) genoemde vennootschapsbelasting onmiddellijk zou dienen te worden betaald.
(v) [verweerster 2] heeft over het jaar 2007 aangifte vennootschapsbelasting gedaan namens [A]. Daarin heeft zij een herinvesteringsreserve van € 2.680.400,-- opgenomen zoals door BDO was geadviseerd. Ook heeft zij in de aangifte een voorziening voor groot onderhoud opgenomen.
(vi) De inspecteur van de belastingen (hierna: de Inspecteur) heeft bij het vaststellen van de aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2007 de aangifte gecorrigeerd in die zin dat [A] over de hiervoor genoemde boekwinst alsnog vennootschapsbelasting verschuldigd is. Tevens heeft de Inspecteur de in de aangifte vermelde voorziening voor groot onderhoud gecorrigeerd naar nihil.
(vii) Op grond van een en ander is [A] op 28 december 2010 een aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2007 opgelegd ter hoogte van € 832.777,--.
(viii) [verweerster 2] heeft namens [A] bezwaar gemaakt tegen deze aanslag. De Inspecteur heeft het bezwaar niet gehonoreerd.
(ix) Tegen de uitspraak op bezwaar van de Inspecteur heeft [verweerster 2] namens [A] beroep ingesteld bij de rechtbank. In dat beroep is [A] niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet tijdig indienen van de gronden van het beroep. Het door [verweerster 2] namens [A] tegen deze uitspraak ingestelde verzet is door de rechtbank ongegrond verklaard. Het door [A] daartegen ingestelde cassatieberoep is door de Hoge Raad verworpen. Als gevolg daarvan is de aanslag onherroepelijk geworden.
(x) [A] heeft [verweerster 2] aansprakelijk gesteld voor de uit de aanslag voortvloeiende schade, veroorzaakt door de correctie door de Inspecteur van de herinvesteringsreserve. [verweerster 2] heeft erkend een beroepsfout te hebben gemaakt door het niet tijdig aanvoeren van gronden tegen de uitspraak op bezwaar van de Inspecteur. Zij heeft echter betwist dat hierdoor schade is ontstaan voor [A]. Volgens haar kon geen herinvesteringsreserve worden gevormd.
(xi) [A] heeft BDO aansprakelijk gesteld wegens het geven van een onjuist advies over de herinvesteringsreserve.
(xii) Onder meer [A] en haar enig aandeelhouder hebben hun vorderingen op [verweerster 2] en BDO wegens de hiervoor onder (x) en (xi) genoemde beroepsfouten overgedragen aan [eiser].