ECLI:NL:HR:2020:1074

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 juni 2020
Publicatiedatum
17 juni 2020
Zaaknummer
19/02310
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over afwijzing verzoek getuige in strafzaak met vervalste documenten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 juni 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1958, was in hoger beroep veroordeeld voor het opzettelijk gebruik maken van vervalste kredietovereenkomsten en bankafschriften om krediet te verkrijgen, in strijd met artikel 225.2 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte had in cassatie beroep ingesteld, niet tegen de vrijspraken van andere feiten, maar specifiek tegen de afwijzing van het verzoek om een getuige te horen die mogelijk relevante informatie kon verschaffen over de vervalsingen. De verdediging had betoogd dat de getuige papieren voor de lening had ingevuld en ingediend, en dat de verdachte niet op de hoogte was van de vervalsingen. De Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende had gemotiveerd waarom het verzoek tot het horen van de getuige was afgewezen. De Hoge Raad concludeerde dat de motivering van het hof tekortschiet, omdat het hof niet had ingegaan op de relevante argumenten van de verdediging. Dit leidde tot een partiële vernietiging van het arrest van het hof en een terugwijzing van de zaak, zodat deze opnieuw kon worden berecht.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer19/02310
Datum30 juni 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 mei 2019, nummer 21-006649-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte.
Volgens de daarvan opgemaakte akte is het beroep niet gericht tegen de vrijspraken van de feiten 1 primair, 2 en 3.
Namens de verdachte hebben R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen advocaat te Rotterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde en de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de afwijzing door het hof van het door de verdediging gedane verzoek [betrokkene 1] als getuige te horen.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het cassatiemiddel niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over het onder 1 subsidiair tenlastegelegde en de strafoplegging;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
30 juni 2020.